X (voormalig) advocaat-generaal van het OM belast met fraudezaken en tevens bestuurder en aandeelhouder van een B.V., is bij vonnis van de Rechtbank Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk wegens het opzettelijk indienen van onjuiste/onvolledige aangiften vennootschaps- en inkomstenbelasting. Dit ziet onder andere op verzwijging van zijn aanmerkelijk belang in een Ltd., waarbij hij met gebruikmaking van vervalste geschriften heeft willen voorkomen dat de Ltd. als binnenlandse belastingplichtige gekenmerkt zou worden. Zowel X als het OM stellen hoger beroep in, X voert hierbij een groot aantal nieuwe verweren aan en het OM stelt de strafeis op 10 maanden gevangenisstraf.

Hof Den Haag verwerpt de verweren gericht tegen de niet-ontvankelijkheid van het OM, ook het beroep op een gefaseerde inkeer gaat niet op omdat X niet heeft voldaan aan de voorwaarde uit eigen beweging volledige inlichtingen te verstrekken. Er is geen sprake van vormverzuimen: de samenwerking OM/FIOD/Belastingdienst was niet in strijd met de Richtlijnen AAFD en er zijn geen relevante stukken door het OM verborgen gehouden, kwijtgemaakt, vernietigd of naar de media gelekt. Het is over het geheel genomen niet aannemelijk dat er in strijd met het EVRM is gehandeld. De observaties van de levenspartner van X hebben wel plaatsgevonden maar een eventueel door die observaties geschonden norm strekt niet tot bescherming van X. Van de ten laste gelegde feiten komt het hof alleen tot bewezenverklaring van het opzettelijk onjuist of onvolledig verstrekken van informatie waardoor te weinig belasting wordt geheven en valsheid in geschrifte. Vanwege de persoonlijke omstandigheden van X en het feit dat de redelijke termijn is overschreden wordt X veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wetboek van Strafrecht 225

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wetboek van Strafrecht 510

Wetboek van Strafrecht 359

Algemene wet inzake rijksbelastingen 69