X is huurder/gebruiker van een voormalig klooster dat na een volledige renovatie nu een hotel/congresgebouw is. In geschil is of de vastgestelde WOZ-waarde van € 5.492.000 op de waardepeildatum 1 januari 2019 te hoog is. De heffingsambtenaar baseert deze waarde op de taxatiewijzer Verzorging (klooster), omdat er nog geen omzetgegevens van de nieuwe situatie zijn. Volgens X is de waarde hooguit € 2.999.000 en heeft de coronacrisis een waardedrukkend effect. In juli 2019 is de onroerende zaak verkocht voor € 7.645.000.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de Taxatiewijzer verzorging gezien het huidige gebruik niet meer bruikbaar is en dat de coronacrisis op 1 januari 2019 nog niet van invloed kan zijn op de waarde. De eigen verkoopprijs is ook niet van belang, omdat de prijs mogelijk is beïnvloed door het bestaande huurcontract. Ondanks de ruime marge tussen de verkoopprijs van € 7.645.000 en de WOZ-waarde van € 5.492.000, is onduidelijk wat de invloed is geweest van de huurovereenkomst. Geen van de partijen maakt de waarde aannemelijk, zodat deze in goede justitie wordt vastgesteld op € 4.950.000. Er is geen reden om de redelijke termijn vanwege de coronacrisis in te korten tot anderhalf jaar. X stelt vergeefs dat door de huidige digitale afdoening procedures veel sneller gaan. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:72
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 3 maart