Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de standpuntwijziging binnen de tiendagentermijn in strijd is met de goede procesorde. Aangezien de gemachtigde van de heer X op de zitting zijn eerdere - andersluidende- standpunt - uitdrukkelijk heeft ingetrokken, is er inhoudelijk niets meer te beoordelen.

De heer X is eigenaar van een onroerende zaak, waarvan de WOZ-waarde voor 2017 is vastgesteld op € 159.000. In de bezwaarfase wordt vergeefs aangevoerd dat de echte waarde aanzienlijk lager is. In beroep herhaalt X aanvankelijk dit standpunt. Kort voor de zitting verandert de gemachtigde van X echter zijn standpunt door aan te voeren dat de waarde aanzienlijk hoger is.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de standpuntwijziging binnen de tiendagentermijn in strijd is met de goede procesorde, dit in tegenstelling tot een andere van zaak van de gemachtigde (zie Rb Rotterdam 20 juli 2018, nr. 17/1054, V-N Vandaag 2018/1606). De heffingsambtenaar is namelijk niet meer in de gelegenheid om hierop een adequate reactie te formuleren. Bovendien sluit de gemachtigde van X niet aan bij de waarde die volgt uit het taxatierapport, terwijl hij dat in de uitspraak van 20 juli 2018 wel deed. Wel neemt X de in het taxatierapport genoemde kapitalisatiefactoren voor juist aan, maar verwerkt die vervolgens in een eigen berekening die hoger uitkomt dan de in het taxatierapport vastgestelde waarde. Aangezien X op de zitting zijn eerdere - andersluidende - standpunt uitdrukkelijk heeft ingetrokken, is er inhoudelijk niets meer te beoordelen. Het beroep van X is dus ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 3 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen