Belanghebbende, X, vraagt op 4 november 2015 bij de gemeente Loon op Zand een omgevingsvergunning aan voor de herbouw van zijn woning. In geschil is of de heffingsambtenaar leges mag heffen. In het bijzonder is in geschil of de zogeheten legessanctie van toepassing is. Deze legessanctie is opgenomen in art. 3.1 lid 4 Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en houdt in dat, wanneer een bestemmingsplan niet tijdig is vastgesteld dan wel is verlengd, voor de gemeente de bevoegdheid vervalt ‘tot het invorderen van rechten ter zake van na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan'. Op 15 december 2011 heeft de gemeenteraad een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, ter vervanging van het bestemmingsplan 1997. Het nieuwe plan is echter op 24 september 2014 door de Raad van State vernietigd, voor wat betreft het perceel van X (Afdeling bestuursrechtspraak RvS 24 september 2014, ECLI:NL:RVS:2104:3463). Op 10 december 2015 heeft de raad vervolgens een nieuw bestemmingsplan vastgesteld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat gemeenten met het (enkel) vaststellen van een nieuw bestemmingsplan reeds voldoen aan de actualiseringsplicht. Als later het bestemmingsplan deels wordt vernietigd, heeft dat geen gevolgen voor het al dan niet van toepassing zijn van de legessanctie. In dit geval heeft de gemeente Loon op Zand op 15 december 2011 voldaan aan haar actualiseringsplicht. De legessanctie is dan niet van toepassing, ondanks het feit dat voor het perceel van X ten tijde van de aanvraag nog het oude bestemmingsplan 1997 gold.
Wetsartikelen:
Wet ruimtelijke ordening 3.1-4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 24 april