Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de afwijzing van het verzoek van mevrouw X geen voor bezwaar vatbare beschikking is. Om toch een oordeel te kunnen geven over het materiële geschil zal de procedure deels worden voortgezet als (rechtstreeks) beroep tegen de inhouding van loonheffingen over januari en februari 2019.

Mevrouw X woont in Portugal en verzoekt de inspecteur om voortaan geen loonbelasting in te houden op haar AOW-uitkering. De inspecteur wijst het verzoek af. In geschil is of het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de afwijzing inderdaad geen voor bezwaar vatbare beschikking is (zie Hof ’s Hertogenbosch 26 augustus 2011, 10/00252, V-N 2012/2.8 .2). Het beroep van X is ongegrond. Om toch een oordeel te kunnen geven over het materiële geschil zal de procedure deels worden voortgezet als (rechtsreeks) beroep tegen de inhouding van loonheffingen over januari en februari 2019. Hiertoe zal de inspecteur echter eerst nog wel uitspraak op bezwaar moeten doen. De griffier zal X hierover een brief sturen en er zullen twee nieuwe zaaknummers worden aangemaakt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 11 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen