X heeft bij de gemeente Zaanstad in twee fasen een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van een bedrijfspand met twee woningen. In geschil is of de gemeente terecht en tot het juiste bedrag leges in rekening heeft gebracht.
Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar op grond van de verordening terecht leges heeft geheven op basis van het tarief voor de functies ‘Maatschappelijk/economisch'. Het hof verwerpt de stelling van X dat voor de onderste bouwlaag het lagere tarief voor de hoofdfunctie ‘Industrie' toegepast zou moeten worden. De gemeente heeft aannemelijk gemaakt dat voor de plek waarvoor de vergunningen zijn gevraagd geen vergunningen met daarin een functie ‘Industrie' worden verleend. Het Hof is evenals de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de in art. 229b lid 1 Gemeentewet gestelde vereisten met betrekking tot de hoogte van de tarieven. Uit de Dienstenrichtlijn vloeit niet voort dat de tariefstelling van de in geschil zijnde leges onverbindend zou zijn
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 21 juni