X vraagt een bouwvergunning 2e fase aan voor de bouw van 16 woningen. Ten tijde van het in behandeling nemen van de aanvraag waren meer dan tien jaren verstreken sinds de vaststelling van het bestemmingsplan. De heffingsambtenaar van de gemeente Utrecht legt een aanslag leges op van € 19.345,90. X komt in beroep.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat art. 7c Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet van toepassing is op het onderhavige bestemmingsplan. Dat betekent dat een actualiseringstermijn van twintig jaar geldt en de legessanctie voor bestemmingsplannen van ouder dan 10 jaar niet geldt. De rechtbank neemt in aanmerking dat de besluitgever uitdrukkelijk heeft bepaald en beoogd dat voor gemeenten die experimenteren met een bredere reikwijdte van het bestemmingsplan, de actualiseringsplicht binnen een termijn van tien jaar niet geldt. De gemeente Utrecht neemt, zo blijkt onder andere uit art. 7g van het Besluit, deel aan dit experiment. Op het moment van in behandeling nemen van de vergunningaanvraag was de termijn van 20 jaar nog niet verstreken, zodat de aanslag terecht is opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om het Besluit onverbindend of buiten toepassing te verklaren. Er is geen sprake van dat de inwerkingtreding van de veertiende tranche van het Besluit leidt tot een legesheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad. Uit art. 2.4 Chw volgt dat de wetgever uitdrukkelijk heeft bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de Wro. Hieronder valt ook de termijn die wordt vermeld in art. 3.1 lid 4 Wro. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 9 mei