Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat ook leges voor een vooroverleg vallen onder de legessanctie van art. 3.1 lid 4 WRO. De rechtbank vernietigt de aan X opgelegde kennisgeving leges.

Belanghebbende, X, is het niet eens met de leges die hij moet betalen voor een vooroverleg bij de gemeente. In geschil is of de leges vernietigd mogen worden in verband met de legessanctie voor verjaarde bestemmingsplannen. De gemeente stelt dat de legessanctie niet van toepassing is op leges voor het vooroverleg.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat ook leges voor een vooroverleg vallen onder de legessanctie van art. 3.1 lid 4 WRO. De rechtbank vernietigt de aan X opgelegde kennisgeving leges. De dienst van vooroverleg is in het leven geroepen om slechts een deel van de stappen die nodig zijn om een omgevingsvergunning te verkrijgen te doorlopen, zodat tijdig duidelijk wordt waar het in de aanvraag eventueel aan schort. Er is volgens de rechtbank een duidelijk verband tussen de aanvraag om vooroverleg en de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning. Bevestiging daarvan ziet de rechtbank ook in de structuur van de tarieventabel, waaruit volgt dat de leges voor beide diensten worden verrekend indien het vooroverleg binnen zes maanden wordt gevolgd door een ‘echte aanvraag'. In dit geval is de aanvraag van X bovendien getoetst aan het vigerende planologische regime en dus aan het (oude) bestemmingsplan. Het vooroverleg houdt in dit geval zodanig veel verband met het bestemmingsplan, dat art. 3.1 lid 3 WRO van toepassing is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 12 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen