Hof Amsterdam oordeelt dat de toetsing aan de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet plaatsvindt op het niveau van de verordening. Dit is niet anders voor gemeenten die de uitgangspunten van de Leidraad legestarieven Wabo onderschrijven, en deze leidraad een kruissubsidiëring tussen wabo-leges en andere leges ongewenst acht.

Belanghebbende, X, vraagt een omgevingsvergunning aan voor het gedeeltelijk slopen van een gebouw en het nieuw bouwen van een woonhuis. X is het niet eens met de legesaanslag voor de behandeling van deze aanvraag. De leges bedragen in totaal € 24.292.

Hof Amsterdam oordeelt dat de toetsing aan de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet plaatsvindt op het niveau van de verordening. Dit is niet anders voor gemeenten die de uitgangspunten van de Leidraad legestarieven Wabo onderschrijven, en deze leidraad een kruissubsidiering tussen wabo-leges en andere leges ongewenst acht. Deze beleidsmatige uitgangspunten zijn volgens het hof niet meer dan (dringende) aanbevelingen aan de gemeentelijke wetgevers, maar zetten de jurisprudentie van de Hoge Raad over de opbrengstlimiet niet opzij. Er is geen sprake van beleid waarop belastingplichtigen zich kunnen beroepen. Het hof oordeelt dat de gemeente de opbrengstlimiet niet heeft overschreden en oordeelt dat van een onredelijke en willekeurige belastingheffing geen sprake is. Dat de leges uitkomen op 8,2% van de bouwkosten, doet daaraan niet af. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229b

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 1 oktober

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen