Advocaat-generaal Rantos concludeert dat de Letse COVID-steun moet worden geacht te zijn ‘toegekend’ aan Toode op de datum waarop de Belastingdienst heeft geweigerd deze steun aan Toode toe te kennen.
SIA Toode dient op 25 maart 2021 en 9 april 2021 een aanvraag in om voor de maanden januari en februari 2021 gebruik te maken van de Letse steunregeling in verband met COVID. De Letse Belastingdienst weigert om de steun toe te kennen, omdat Toode niet aan de voorwaarden van de steunregeling voldoet. Toode is het daar niet mee eens. De Letse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak. Hij wil onder andere weten, bij een gunstige beslissing voor Toode, wat als tijdstip moet worden aangemerkt waarop de steun is toegekend. Op grond van de goedkeuring van de Europese Commissie moet de steun namelijk uiterlijk op 30 juni 2022 zijn verleend.
Advocaat-generaal Rantos concludeert dat de Letse COVID-steun moet worden geacht te zijn ‘toegekend’ aan Toode op de datum waarop de Belastingdienst heeft geweigerd deze steun aan Toode toe te kennen. Daarbij geldt dan wel dat vaststaat dat de Letse rechter na het verstrijken van de termijn voor de toekenning van de steun heeft geoordeeld dat de weigering door de Belastingdienst onrechtmatig is. Ook is van belang dat de weigering plaatsvindt vóór het verstrijken van de termijn voor de toekenning van de steun en op een datum waarop de goedkeuring van de Commissie voor deze steun van kracht was. Ook moet Toode voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de steun op grond van de Letse regelgeving. Voor de uitbetaling geldt verder dat de steun geldt als ‘ bestaande’ steun en dat de steun wordt geacht te zijn toegekend op het tijdstip van de aanvankelijke weigering van de Belastingdienst om de steun toe te kennen.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Europees belastingrecht
Editie: 24 maart
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Corona