Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt na verwijzing dat de levering van een bijna volledig gesloopt pand dat daarna gedeeltelijk is herbouwd de levering van een bestaande onroerende zaak betreft die is vrijgesteld van omzetbelasting maar belast is met overdrachtsbelasting. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X bv, koopt een oud winkelpand. Ten tijde van de levering is het pand, op de voorgevel na, volledig gesloopt. De constructie en de fundering zijn geheel vervangen, waarna het pand is herbouwd met een andere indeling en een grotere inhoud. De inspecteur legt aan X bv een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de werkzaamheden dermate ingrijpend zijn geweest dat in wezen nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Het hof concludeert dat aan X bv een vervaardigde onroerende zaak is geleverd die van rechtswege is belast met omzetbelasting en dus vrijgesteld van overdrachtsbelasting. De Hoge Raad casseert deze hofuitspraak. Volgens de Hoge Raad moet worden bepaald of sprake is van een levering van een oud gebouw dan wel van een vervaardigd gebouw of een gedeelte daarvan vóór de eerste ingebruikneming, of van een bouwterrein. Bij die beoordeling is van belang in hoeverre de sloopwerkzaamheden en/of de vernieuwbouwwerkzaamheden door of voor rekening van de verkoper zijn verricht dan wel door of voor rekening van X bv. Als de werkzaamheden die zijn verricht tot op het tijdstip van levering voor rekening van de verkoper waren, is sprake van een met btw belaste levering.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2019/2637) oordeelt dat de levering van een bijna volledig gesloopt pand dat daarna gedeeltelijk is herbouwd de levering van een bestaande onroerende zaak betreft die is belast met overdrachtsbelasting. Op basis van de verwijzingsopdracht moest het hof onderzoeken voor wiens rekening en risico de sloop- en verbouwingswerkzaamheden tot het tijdstip van eigendomsoverdracht komen. Het hof oordeelt dat deze werkzaamheden voor rekening en risico van X bv zijn gekomen. Dat verkoper en X bv meenden dat op het tijdstip waarop de macht om als eigenaar over de onroerende zaak te beschikken een nieuw vervaardigde onroerende zaak was ontstaan, is niet doorslaggevend. Niet de door koper en verkoper (bij de akte van levering) gegeven juridische kwalificatie is doorslaggevend, maar de feiten en omstandigheden voorafgaande en ten tijde van de desbetreffende eigendomsoverdracht. Nu verkoper aan X bv een bestaande onroerende zaak heeft geleverd, is deze levering vrijgesteld van omzetbelasting. X bv kan dus geen aanspraak maken op de vrijstelling voor de overdrachtsbelasting op grond van art. 15 lid 1 aanhef en onderdeel a WBR. Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hoge Raad

Editie: 27 maart

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen