Rechtbank Den Haag oordeelt dat het niet aannemelijk is dat X binnen afzienbare tijd grote investeringen zal gaan doen. De inspecteur heeft de duurzaam overtollige liquide middelen uit de onderneming dan ook terecht tot het box 3-vermogen gerekend.
De inspecteur corrigeert de IB-aangiften van X, omdat X een fors bedrag aan liquide middelen aan zijn onderneming toerekent. Volgens de inspecteur is sprake van duurzaam overtollige liquide middelen die geen deel uitmaken van het ondernemingsvermogen. Hij rekent daarom een bedrag van € 724.891 (2017; 2018: € 508.797) tot het box 3-vermogen van X. De inspecteur honoreert het bezwaar van X slechts gedeeltelijk (2017: € 696.891; 2018: € 461.797) waarop X in beroep gaat.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het niet aannemelijk is dat X binnen afzienbare tijd grote investeringen zal gaan doen. De inspecteur is er dan ook terecht vanuit gegaan dat sprake is van duurzaam overtollige liquide middelen die geen deel uitmaken van het ondernemingsvermogen. De rechtbank wijst daarbij op de omvang en de aard van de onderneming, een eenmansbedrijf in de advies- en consultancybranche, en de reeds voor corona ingezette daling van de omzet. Verder acht de rechtbank de leeftijd van X van belang en het feit dat hij geen uitvoering heeft gegeven aan zijn reeds gedurende meerdere jaren bestaande plannen om te herinvesteren en onroerend goed te verwerven. De rechtbank vermindert de heffingsgrondslag voor 2017 nog wel op aanraden van de inspecteur met € 32.000 in verband met een extra reservering voor een auto.
Lees ook het thema Box 3.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 10 maart