Het Nederlandse Nidera bv neemt in 2008 partijen graan af van Litouwse producenten. In verband met deze aankopen betaalt Nidera bv € 3,4 aan btw. Bij de doorverkoop van het graan past Nidera bv het btw-nultarief toe. De Litouwse fiscus wijst vervolgens het verzoek van Nidera bv om btw-teruggaaf af, omdat zij in Litouwen op de dag van de handelingen niet was geregistreerd als btw-belastingplichtige. In de procedure die Nidera bv vervolgens start, oordeelt het Hof van Justitie EU dat Nidera bv recht heeft op btw teruggaaf (21 oktober 2010, nr. C-385/09, V-N 2010/55.22). Litouwen vergoedt vervolgens € 60.000 aan rente over de periode 21 oktober 2010 tot aan de dag van de teruggaaf. Nidera bv vindt echter dat zij recht heeft op rente vanaf 21 november 2008, en komt uit op € 1,1 mln. De Litouwse fiscus vindt dit echter te veel. De Litouwse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Litouwen in strijd met het EU-recht handelt door het bedrag aan te vergoeden rente te verminderen, wanneer dit niet aan het optreden van Nidera bv te wijten is. Volgens het hof is onder andere de hoogte van het bedrag aan te vergoeden rente, in verhouding tot het bedrag van het btw-overschot, niet van belang. Ook de duur van de periode waarin de teruggaaf is uitgebleven en de redenen voor dat uitblijven zijn volgens het Hof van Justitie EU niet van belang. Dit geldt verder ook nog voor de daadwerkelijk door de belastingplichtige geleden verliezen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 2 maart