Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Litouwen als eis stelt voor de keuze voor een belaste verkoop van een onroerende zaak dat deze zaak wordt overgedragen aan een belastingplichtige die op het tijdstip van het sluiten van de transactie reeds voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd.

Het Litouwse UAB ARVI ir ko verkoopt op 8 mei 2015 een gymzokaal/fitnessruimte. Op dat moment is de koper weliswaar een belastingplichtige, maar nog niet voor BTW-doeleinden geïdentificeerd, dat gebeurt pas in juni 2015. Volgens de Litouwse fiscus is de keuze voor een belaste levering dan niet mogelijk en had ARVI de transactie verplicht als een vrijgestelde levering van een onroerende zaak moeten behandelen. Hierdoor zou ARVI dan de BTW moeten herzien. ARVI is het daar niet mee eens. Volgens haar is de voorwaarde die Litouwen stelt, dat de koper niet alleen een belastingplichtige, maar ook een voor BTW-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige moet zijn, in strijd met het beginsel van BTW-neutraliteit en onverenigbaar met de doelstellingen van de Btw-richtlijn en de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU. De Litouwse commissie voor fiscale geschillen stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Litouwen als eis stelt voor de keuze voor een belaste verkoop van een onroerende zaak dat deze zaak wordt overgedragen aan een belastingplichtige die op het tijdstip van het sluiten van de transactie reeds voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd. Ook is het niet in strijd met het EU-recht dat ARVI de BTW over de gymzaal/fitnessruimte moet herzien in verband met de vrijgestelde levering.

[Bron Uitspraak]

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 4 juli

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen