A-G Wattel is van mening dat slechts relevant is wie is gerechtigd tot de opbrengst (de dividenden) en niet wie de aandeelhouder is. X bv maakt niet aannemelijk dat zij de rechtstreeks dividendgerechtigde is en dat (dus) de dividenden (en niet iets vervangends of anders) in haar winst zijn begrepen.

X bv is onderdeel van een Amerikaans bankenconcern en is een ‘long stock/short future’-belegger. X bv koopt voor circa € 7 miljard AEX-aandelen (long stock) en verkoopt beursgenoteerde termijncontracten (futures) met betrekking tot deze aandelen (short future). Om het rendement te verhogen en de financieringskosten te drukken, worden de aandelen ook uitgeleend (stock lending). De aandelen staan op een depotrekening bij een bank in Frankrijk. X bv verrekent in haar VPB-aangiften miljoenen aan dividendbelasting. Volgens Hof Amsterdam wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor verrekening van de dividendbelasting. Door het uitlenen van de aandelen is X bv namelijk niet langer de juridische eigenaar (aandeelhouder). De omkering en verzwaring van de bewijslast wegens verzaking van haar administratie- of bewaarplicht is terecht voor de jaren 2009/2010, 2011/2012 en 2012/2013. X bv gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat slechts relevant is wie is gerechtigd tot de opbrengst (de dividenden) en niet wie de aandeelhouder is. X bv maakt niet aannemelijk dat zij de rechtstreeks dividendgerechtigde is en dat (dus) de dividenden (en niet iets vervangends of anders) in haar winst zijn begrepen. Het (subsidiaire) oordeel van het hof over de uiteindelijke gerechtigdheid van de dividenden is volgens de A-G te vaag. De maatstaf daartoe kan de Hoge Raad zo mogelijk zelf formuleren, alvorens de zaak te verwijzen. Het hof had X bv wel een redelijke termijn moeten gunnen voor het herstel van haar administratieve tekortkomingen. Of herstel bewijsrechtelijk nog zinvol mogelijk is voor de belastingjaren 2009/2010, 2011/2012 en 2012/2013, wat van invloed is op de – verzwaarde en omgekeerde – bewijslast, moet na verwijzing worden uitgemaakt. De conclusie strekt slechts in zoverre tot gegrondverklaring van het principale beroep.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 47

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 1 maart

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen