Belanghebbende X is advocaat van beroep en werkzaam via zijn eigen vennootschap. Over de jaren 2013 en 2014 is loon aan hem toegekend maar niet geheel uitbetaald. Wel is hierover loonheffing afgedragen. X is van mening dat het niet uitbetaalde deel onbelast moet blijven. De inspecteur wijst dit af.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het loon dat is verloond door de vennootschap in zijn geheel belast moet worden in de aangifte inkomstenbelasting van X als loon uit dienstbetrekking. Op grond van art. 13a Wet LB 1964 wordt loon beschouwd te zijn genoten op het tijdstip dat dit inbaar en vorderbaar is. De vorderbaarheid vloeit voort uit de tussen X en zijn bv overeengekomen vergoeding. Het niet betaalde loon is ook inbaar nu dit kan worden verrekend met de forse rekening-courant schuld die X nog heeft aan zijn bv. Daarmee is ook het niet uitbetaalde deel van het loon genoten en mag dit belast worden als loon uit dienstbetrekking in de respectievelijke jaren.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 24 maart