Het Luxemburgse X is volgens Rechtbank Zeeland – West-Brabant niet vergelijkbaar met een fbi en ook niet met een in Nederland gevestigd lichaam in de zin van art. 10 lid 1 Wet DB. X heeft dan ook geen recht op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting.

Belanghebbende, X, is een in Luxemburg gevestigd – van belasting naar de winst vrijgesteld – beleggingsfonds met rechtspersoonlijkheid. In 2007/2008 ontvangt X portfoliodividenden vanuit Nederland. X verzoekt om teruggaaf van de, op de uitgekeerde dividenden, ingehouden dividendbelasting. Volgens de inspecteur heeft X echter geen recht op teruggaaf. In geschil is of het niet verlenen van de teruggaaf in strijd is met art. 63 VWEU.

Rechtbank Zeeland – West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. De rechtbank overweegt hierbij dat X geen uitdelingsverplichting heeft en daarom niet vergelijkbaar is met een fbi, en dan ook niet hetzelfde behandeld hoeft te worden als een fbi. Verder stelt de rechtbank vast dat X, als zij in Nederland zou zijn gevestigd, aan de VPB zou zijn onderworpen. X is dan ook niet vergelijkbaar met een in Nederland gevestigd lichaam in de zin van art. 10 lid 1 Wet DB. De inspecteur heeft de teruggaaf van dividendbelasting terecht geweigerd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28

Wet op de dividendbelasting 1965 11a

Wet op de dividendbelasting 1965 10

BWBR0001506, 63

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 29 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen