Het HvJ EU oordeelt dat de Luxemburgse kinderpremie een gezinsbijslag in de zin van EG-verordening nr. 1408/71 vormt. De vorm van de uitkering is volgens het HvJ niet van belang.

Het echtpaar Lachheb woont met zijn kinderen in Frankrijk. De heer Lachheb werkt in Luxemburg en mevrouw Lachheb in Frankrijk. Op grond van een Luxemburgse regeling heeft het echtpaar recht op een ‘aanvullend bedrag'. Dit bedrag is het verschil tussen de Luxemburgse kinderbijslag waar het echtpaar aanspraak op kan maken en de bijslag die Frankrijk aan het echtpaar moet uitkeren. Vanaf april 2009 wordt de verschuldigde kinderpremie in aanmerking genomen voor de berekening van het aanvullend bedrag. Het echtpaar Lachheb is het hier niet mee eens. De Luxemburgse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de Luxemburgse kinderpremie een gezinsbijslag in de zin van EG-verordening nr. 1408/71 vormt. Het HvJ EU overweegt hierbij onder andere dat het feit dat de overheidsbijdrage aan het gezinsbudget wordt toegekend in de vorm van een uitkering in het kader van het nationale belastingrecht, en dat aan de kinderpremie een belastingvermindering voor kinderen ten grondslag ligt, niet af doet aan de kwalificatie van een dergelijke uitkering als ‘gezinsbijslag'.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 29 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen