X is in Luxemburg gevestigd en voert het scheepsmanagement uit voor, onder meer, binnenvaartschepen. De binnenvaartschepen zijn in verschillende Europese landen, waaronder Nederland, geregistreerd. X heeft werknemers in dienst die zij op basis van overeenkomsten met de scheepseigenaren laat werken op deze binnenvaartschepen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X inhoudingsplichtige is op grond van art. 6 lid 3 onderdeel b Wet LB 1964, en legt naheffingsaanslagen op.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de constellatie van feiten voldoet aan het gestelde in art. 6 lid 3 onderdeel b Wet LB 1964 (vaste inrichting). De rechtbank overweegt daarbij dat X arbeidskrachten ter beschikking stelt voor werkzaamheden op in Nederland geregistreerde schepen. X moet daarom volgens de rechtbank in beginsel worden aangemerkt als inhoudingsplichtige. De rechtbank merkt hierbij nog op dat de inhoudingsplicht ook geldt voor de premies werknemersverzekeringen. De rechtbank verwerpt verder nog de stelling van X dat zij de exploitant van het schip is, dat het gezag door kapiteins die bij haar in dienst zijn wordt uitgeoefend en dat geen arbeid in Nederland wordt verricht. Volgens de rechtbank komt het economisch belang bij de schepen en de bevrachting namelijk niet voor rekening en risico van X. De naheffingsaanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 september