De Oostenrijkse familie Nigl is al jarenlang actief in de wijnbouw. In de loop der jaren zijn er drie maatschappen ontstaan en een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (Weingut Nigl GmbH). De maatschappen produceren hun eigen wijn op hun eigen grondstukken, maar de wijn wordt onder de naam ‘Nigl' verkocht. Weingut Nigl GmbH houdt zich met name bezig met de verkoop van de wijn in naam en voor rekening van de drie maatschappen. Zij produceert ook wijn in eigen naam uit de druiven die zij bij de drie maatschappen betrekt. De vier vennootschappen zijn vanaf de oprichting geregistreerd als afzonderlijke belastingplichtigen voor de btw. In 2012 stelt de Oostenrijkse fiscus echter dat de drie maatschappen met ingang van 2005 moeten worden behandeld als één enkele onderneming en dus als één enkele belastingplichtige voor de btw. De fiscus legt vervolgens een reeks naheffingsaanslagen op aan de familie Nigl, en beperkt daarnaast de geldigheid van hun btw-identificatienummers. De Oostenrijkse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de maatschappen van de familie Nigl als zelfstandige belastingplichtige ondernemingen voor de btw-heffing moeten worden beschouwd. Het Hof van Justitie EU acht daarbij van belang dat de maatschappen jegens hun leveranciers, jegens overheidsinstanties en tot op zekere hoogte jegens hun klanten als zodanig autonoom naar buiten treden. Verder wijst het Hof van Justitie EU er op dat de maatschappen elk een eigen product vervaardigen met gebruik van hoofdzakelijk hun eigen bedrijfsmiddelen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 17 oktober