Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de wetgever niet in strijd handelt met het Eerste Protocol EVRM door niet te voorzien in een overgangsregeling voor het vervallen van de partnervrijstelling voor mantelzorgers.

X verleent gedurende ruim elf jaar, tot het overlijden van haar moeder, mantelzorg aan haar moeder. Na het overlijden is X het niet eens met de aan haar opgelegde aanslag erfbelasting. Vanwege de zorg die X heeft verleend stelt zij recht te hebben op de partnervrijstelling voor mantelzorgers. Het mantelzorgcompliment van de WMO is echter per 1 januari 2015 vervallen. Er is niet voorzien in overgangsrecht en heeft daardoor onmiddellijke werking. Omdat moeder in 2016 is overleden heeft X geen recht op de partnervrijstelling voor mantelzorgers.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de wetgever niet in strijd handelt met het Eerste Protocol door niet te voorzien in een overgangsregeling voor het vervallen van de partnervrijstelling voor mantelzorgers. De ruime beoordelingsvrijheid van de wetgever is hiermee niet overschreden. Het Protocol eist niet dat het vervallen van deze regeling gepaard moet gaan met overgangsrecht dat voorziet in een vorm van eerbiedigende werking. Gezien de individuele belastingdruk en de specifieke omstandigheden is er ook geen reden aan te nemen dat de belastingheffing moet worden beschouwd als een individuele en buitensporige last.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden undefined

Successiewet 1956 undefined

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 27 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen