X bv koopt in 2013 een gebruikte personenauto in Duitsland. De aankoopprijs is € 31.000 inclusief btw. Het betreft een 'btw-auto'. Hierdoor kan X bv de betaalde btw als voorbelasting in aftrek brengen. Volgens de koerslijst is de handelsinkoopwaarde als margeauto € 21.014 en als btw-auto € 24.244. De inspecteur heeft een BPM-naheffingsaanslag opgelegd van € 499. In geschil is of de verschuldigde BPM moet worden bepaald op basis van de inkoopwaarde als margeauto (standpunt X bv) of als btw-auto (standpunt inspecteur). Rechtbank Gelderland oordeelt dat moet worden aangesloten bij de laagst denkbare objectief te bepalen waarde. Bij de vergelijking met een binnenlandse auto moet namelijk iedere vorm van discriminatie worden uitgesloten. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat het gelijksoortige product een btw-auto is en dat margeauto's niet gelijksoortige producten zijn in de zin van art. 110 VWEU. De aftrekbaarheid van btw is namelijk geen eigenschap van de auto, zoals kilometrage, courantheid, afschrijving, schade en dergelijke. Dit brengt mee dat ook een margeauto het beste referentievoertuig kan zijn. Het beroep van X bv is gegrond. De aanslag wordt vernietigd.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 17 december