X bv exploiteert een uitzendbureau voor voornamelijk buitenlandse arbeidskrachten. In haar LB-aangiften claimt X bv de afdrachtvermindering onderwijs voor haar werknemers. De inspecteur is echter van mening dat de afdrachtvermindering ten onrechte is geclaimd, en legt naheffingsaanslagen op aan X bv. De inspecteur wijst er daarbij op dat geen van de werknemers de opleiding tot Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent heeft afgerond met een erkend diploma of certificaat. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X bv recht heeft op de afdrachtvermindering. Volgens het hof voldoen de praktijkovereenkomsten namelijk aan de eisen die daarvoor gelden. Hieraan doet niet af dat niet duidelijk is bij welke bedrijven de beroepspraktijkvorming feitelijk wordt uitgevoerd. Verder merkt het hof nog op dat alleen onder bijzondere omstandigheden de terughoudende toetsing door de belastinginspecteur en -rechter tot het oordeel kan leiden dat de beroepspraktijkvorming niet is gevolgd. De staatssecretaris gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat het hof een onjuist criterium hanteert bij de vraag of de beroepspraktijkvorming is gevolgd. Volgens de A-G geldt de beperkte toetsing namelijk alleen maar wanneer een certificaat of diploma is uitgereikt. Het hof heeft volgens de A-G in dit geval dan ten onrechte alleen maar een marginale toetsing uitgevoerd. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep gegrond te verklaren en de zaak te verwijzen.
Wetsartikelen:
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 17 december