Het Hof van Justitie EU oordeelt dat geen rekening wordt gehouden met marginale werkzaamheden bij het vaststellen van de van toepassing zijnde nationale socialezekerheidswetgeving.

De Pool Radosław Szoja verricht in Polen werkzaamheden anders dan in loondienst. In Slowakije verricht hij werkzaamheden in loondienst. Sinds 1 februari 2013 staat hij in Slowakije ingeschreven in het nationale register van verzekerden. Volgens het Poolse socialeverzekeringsorgaan valt Szoja sinds 1 juli 2012 onder de Poolse socialeverzekeringsregeling, gezien het marginale karakter van de werkzaamheden van Szoja in Slowakije. Szoja stelt vervolgens beroep in tegen de beslissing van een Slowaakse rechter dat voor de vaststelling van het toepasselijke recht de plaats waar Szoja een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht van belang is, aangezien er sprake is van werkzaamheden anders dan in loondienst en werkzaamheden in loondienst. De Slowaakse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat op grond van art. 13 lid 3 Basisverordening, en rekening houdend met art. 14 lid 5 ter Toepassingsverordening, geen rekening wordt gehouden met marginale werkzaamheden bij het vaststellen van de van toepassing zijnde nationale wetgeving. Verder merkt het Hof van Justitie EU nog op dat uit art. 14 lid 5 ter Toepassingsverordening blijkt dat ook rekening moet worden gehouden met art. 16 Toepassingsverordening, welke bepaling aangeeft welke procedure moet worden gevolgd ter vaststelling van de toepasselijke wetgeving overeenkomstig art. 13 Basisverordening.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 14 juli

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen