Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heer X zich vergeefs op het vertrouwensbeginsel beroept, omdat uit de rest van de (vooraankondiging) van de uitspraak op bezwaar volstrekt duidelijk is dat de maximumboete van € 5278 wordt gehandhaafd. Er is toch aanleiding om deze te matigen tot € 1000.

Aan de heer X is een ambtshalve IB-aanslag over 2016 opgelegd, alsmede een verzuimboete van € 5278. In geschil is slechts de hoogte van de boete. Volgens de inspecteur heeft X over 2010, 2013, 2014 en 2015 ook al te laat aangifte gedaan. Ondanks dat toen ook al boetes zijn opgelegd, heeft dit niet geleid tot verbetering van het aangiftegedrag. X stelt dat in de vooraankondiging van de uitspraak op bezwaar en in de uitspraak op bezwaar steeds een boete van € 369 wordt genoemd.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X zich vergeefs op het vertrouwensbeginsel beroept, omdat uit de rest van de brieven volstrekt duidelijk is dat de boete van € 5278 wordt gehandhaafd. Er is toch aanleiding voor het matigen van de boete tot € 1000. Reden hiervoor zijn de privé-omstandigheden van X in het verleden en zijn constructieve opstelling van destijds om alsnog aangifte te doen, alsmede zijn constructieve houding om in de toekomst wel tijdig aangifte te zullen doen. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 maart

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen