Rechtbank Breda ziet in het feit dat X evenals voorgaande jaren recht heeft op een belastingteruggaaf reden om de verzuimboete wegens het te laat doen van aangifte te verminderen van € 984 naar € 250. 

X doet, ook na de ontvangst van een herinnering en aanmaning, niet op tijd aangifte IB/PVV over het jaar 2010. Omdat er sprake is van een derde verzuim besluit de inspecteur X een verzuimboete op te leggen ter grootte van € 984, zijnde 20% van het maximumbedrag (zie § 21 lid 6 onderdeel a, BBBB). In geschil is of de boete terecht en voor het juiste bedrag aan X is opgelegd.

Rechtbank Breda ziet in het feit dat X evenals voorgaande jaren recht heeft op een belastingteruggaaf reden om de verzuimboete wegens het te laat doen van aangifte te verminderen van € 984 naar € 250. Hierbij speelt ook een rol het feit dat er volgens de inspecteur geen aanwijzingen zijn en waren dat X, die op jonge leeftijd wees is geworden en momenteel door een oom wordt opgevangen, naast zijn loon ook uit andere bronnen inkomen geniet of vermogen heeft. Ten slotte speelt een rol dat de inspecteur desgevraagd niet heeft kunnen aangeven waarom hij aan X een aangiftebiljet heeft uitgereikt. Gelet op het voorgaande staat de hoogte van de boete niet in verhouding tot de ernst van de gedraging op grond waarvan zij is opgelegd en tot het met de boete te dienen doel. De rechtbank acht een boete van € 250 passend en geboden. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 26 april

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen