De Hoge Raad oordeelt dat X bv recht heeft op een ISV. De Hoge Raad stelt vervolgens vast dat sprake is van een overschrijding van de termijn met meer dan zes maanden, maar dat er redenen zijn voor matiging van de vergoeding.
In de zaak van X bv, een producent van farmaceutisch producten, heeft de Hoge Raad op 8 september 2023 (20/04304, V-N 2023/40.16) geoordeeld dat het verlaagde BTW-tarief niet van toepassing is op de levering van Gladskin en dat geen sprake is van een inbreuk op het fiscale neutraliteitsbeginsel. X bv heeft verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de cassatieprocedure. De Hoge Raad stelt thans vast dat niet op dit verzoek is beslist.
De Hoge Raad oordeelt dat X bv recht heeft op een ISV. De Hoge Raad stelt vervolgens vast dat sprake is van een overschrijding van de termijn met meer dan zes maanden, maar dat er redenen zijn voor matiging van de vergoeding. In een andere procedure, van een vennootschap die tot de fiscale eenheid behoort waarin X bv is opgenomen, is namelijk dezelfde rechtsvraag beantwoord, over de toepasbaarheid van het verlaagde BTW-tarief. X bv heeft recht op een ISV van € 500.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Wet op de omzetbelasting 1968 9
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Omzetbelasting, Europees belastingrecht
Editie: 9 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag