Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat mevrouw X niet aannemelijk maakt dat zij de auto slechts eenmalig heeft gebruikt om een collega van haar ex-vriend naar diens werk te brengen. De boete wordt wel gematigd tot € 1500.

Mevrouw X woont sinds 2009 officieel in Nederland. Op 22 maart 2017 wordt geconstateerd dat zij gebruik maakt van de weg met een auto met buitenlands kenteken. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 23 januari 2015 (de datum van de tenaamstelling op het buitenlandse kenteken) tot en met 21 maart 2017, alsmede de verzuimboete.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij de auto slechts eenmalig heeft gebruikt. De auto was volgens X van een collega van haar ex-vriend die door de politie was aangehouden. Ze heeft de collega toen met diens eigen auto naar zijn werk gebracht en daarna nooit meer gezien. De door X geschetste gang van zaken kan weliswaar niet worden uitgesloten, maar dat is niet het meest voor de hand liggende scenario. In de systemen is namelijk niets bekend over een controle op die dag van de collega. De naheffing is dus terecht. De boete wordt wel gematigd tot € 1500, omdat de naheffing is gebaseerd op een bewijsvermoeden over de duur van het houderschap en een directe band tussen X en de collega of de geregistreerde kentekenhouder/eigenaar niet is gebleken. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 30 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen