X vof voert vanuit een andere EU-lidstaat een gebruikte personenauto in. X voldoet in september 2011 € 9.200 aan BPM op aangifte. Naar aanleiding van HR 2 maart 2012, nr. 11/00785, V-N 2012/14.19, is het bezwaar van X ten aanzien van de 12% regeling gegrond verklaard. X heeft daarom € 1.133 teruggekregen en krijgt een bezwaarkostenvergoeding van € 54,50 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Aan heffingsrente is € 5 vergoed. Volgens Rechtbank Gelderland moet de inspecteur schadevergoeding wegens rentederving betalen. X gaat in hoger beroep. In geschil is uitsluitend nog de hoogte van de aan X toe te kennen proceskostenvergoeding, nadat partijen met betrekking tot de overige punten een compromis hebben gesloten. De verschuldigde BPM moet conform het compromis verder worden verminderd naar € 7.517.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK IV, 19 juli 2016, 14/00993, V-N Vandaag 2016/1730) oordeelt dat het forfaitaire puntensysteem van het Besluit proceskosten bestuursrecht tot een vergoeding zou leiden die de in redelijkheid gemaakte kosten ver zou overtreffen. De gemachtigde van X verleent namelijk in duizenden soortgelijke BPM-zaken rechtsbijstand. De forfaitaire vergoedingen worden daarom gematigd. De inspecteur moet aan X vof ter zake van het beroep en het hoger beroep een vergoeding van € 744 betalen. Er moet rente worden vergoed over het tijdvak dat aanvangt op de dag na die van de betaling van de onverschuldigde BPM en eindigt op de dag voorafgaand aan die van de terugbetaling. De hoogte van de rente is conform die van art. 29 Inv. 1990 en art. 30hb lid 1 AWR, zijnde de wettelijke rente met een minimum van 4%. De inspecteur moet het griffierecht ad € 493 voor het hoger beroep ook vergoeden.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Besluit proceskosten bestuursrecht 2 lid 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 juni