X ontvangt een ambtshalve aanslag ib/pvv over het jaar 2012 met een verzuimboete van € 984. Dit omdat hij, ondanks dat hij is aangemaand, zijn aangifte niet heeft ingediend. X maakt bezwaar, maar gaat vervolgens niet in op verzoeken van de inspecteur om zijn bezwaar te motiveren. Ook maakt X niet gebruik van de mogelijkheid om zijn bezwaren in een hoorzitting toe te lichten. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard. X komt in beroep en dient alsnog een nihilaangifte in. Rechtbank Den Haag beslist dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat de bewijslast moet worden omgekeerd. Volgens de rechtbank heeft X niet aangetoond dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is. De aanslag berust volgens de rechtbank op een redelijke schatting. De verzuimboete is ook passend en geboden. De inspecteur heeft op de zitting echter aangegeven dat de verzuimboete tot op € 492 gematigd kan worden. Dit vanwege de financiële positie van X. De rechtbank sluit zich hierbij aan. In die zin is het beroep gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e