Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de werkgever zich terecht beroept op het vertrouwensbeginsel. Met name uit de email van het UWV kon X redelijkerwijs opmaken dat de toekenning van de WIA-uitkering aan de ex-werknemer voor haar geen enkel financieel gevolg meer zou hebben.

Belanghebbende, X, ontslaat per 1 september 2012 een werknemer, die verwijtbaar niet mee wil werken aan een re-integratie. Voor het ontslag is toestemming verleend door het UWV Werkbedrijf. Aan de ex-werknemer wordt begin 2013 een uitkering krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toegekend. Het betreft een loongerelateerde werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA-uitkering). X ontvangt hiervan bericht van het UWV en tekent direct bezwaar aan. X wil namelijk als eigen risicohouder niet voor de kosten van de uitkering opdraaien. Volgens het UWV kan X op dat moment nog geen bezwaar maken, maar zowel telefonisch als per email krijgt zij te horen dat het dienstverband is beëindigd vóór de ingangsdatum van de WIA-uitkering zodat X niet verantwoordelijk is voor re-integratie en de uitkering niet op haar verhaald zal worden. In geschil is de beschikking loonheffingen gedifferentieerd premiepercentage werkhervattingskas (Whk) voor 2016 van 0,23%. Deze is volledig opgebouwd uit een premiecomponent voor WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen van 0,23% (de WGA-flex component).

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X zich terecht beroept op het vertrouwensbeginsel. Met name uit de email van het UWV kon X redelijkerwijs opmaken dat de toekenning van de uitkering aan de ex-werknemer voor haar geen enkel financieel gevolg meer zou hebben, in het bijzonder niet het gevolg dat op die uitkering(slast) later de gedifferentieerde premie Whk zou worden gebaseerd. Ondanks dat het UWV in deze geen bevoegd bestuursorgaan is, is bij X de schijn gewekt dat de uitlatingen van het UWV ook namens de inspecteur zijn gedaan. Bovendien is die gewekte schijn ook toerekenbaar aan de inspecteur, vooral omdat de vervlechting van bestuurstaken tussen het UWV en de Belastingdienst zo ondoorzichtig is. Het premiepercentage Whk wordt daarom verlaagd tot 0,07. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 38

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting, Premieheffing

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 16 juli

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen