X bv heeft op grond van leaseovereenkomsten machines ter beschikking gesteld aan een gelieerde onderneming. Op 2 augustus 2017 is de gelieerde onderneming failliet verklaard. Zij had op dat moment nog loonbelastingschulden en omzetbelastingschulden. Kort voor het faillissement heeft de gelieerde onderneming haar activiteiten gestaakt en heeft X bv alle activa, waaronder de machines, in vuistpand genomen en overgebracht naar een andere bedrijfslocatie. Bij beschikking heeft de ontvanger vastgesteld dat X bv niet heeft voldaan aan haar meldingsplicht van artikel 22bis IW. De ontvanger heeft de executiewaarde van de weggehaalde bodemzaken vastgesteld op € 2.761.107,87. De betalingsverplichting voor X bv voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonheffingen en omzetbelastingen wordt vastgesteld op € 772.292. In geschil is of X bv had moeten melden dat zij de machines wilde weghalen.
Rechtbank Den Haag beslist dat X bv niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de reële eigendom had van de machines. X bv was weliswaar juridisch eigenaar van de machines maar aan het vereiste dat de economische risico's in overwegende mate bij X bv lagen, is zowel onder de oorspronkelijke leasecontracten als na het sluiten van het addendum, niet voldaan. X bv had de ontvanger daarom moeten melden dat zij de machines wilde weghalen. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen: