Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de fosfaatrechten kwalificeren als bedrijfsmiddel, waardoor bij het vervreemden daarvan een herinvesteringsreserve (HIR) kan worden gevormd.

X exploiteert samen met zijn partner in VOF-verband een gemengd agrarisch bedrijf. Per 1 januari 2018 krijgt de VOF 2436 kg melkveefosfaatrechten toegekend, waarvan 10% eerst voor de eigen onderneming wordt gebruikt. In de loop van 2018 worden alle toegekende fosfaatrechten verkocht in verband met een geplande omschakeling naar vleesvee. Volgens de inspecteur kan X de gerealiseerde boekwinst (€ 426.797) voor slechts 10% doneren aan een herinvesteringsreserve (HIR). De resterende 90% kwalificeert namelijk als 'voorraad' en niet als 'bedrijfsmiddel'. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de fosfaatrechten toch als bedrijfsmiddel kwalificeren. De verkoop doet niets af aan de kwalificatie per 1 januari 2018 als bedrijfsmiddel. De inspecteur stelt in hoger beroep dat de beslissing om de melkveehouderij te beëindigen reeds vóór 2018 was genomen en niet pas in (de loop van) 2018.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de fosfaatrechten kwalificeren als bedrijfsmiddel, waardoor bij het vervreemden daarvan een HIR kan worden gevormd. Er wordt geloof gehecht aan de verklaring van X dat samen met een investeerder een businesscase was opgesteld voor het houden van 1200 stuks melkvee (opfok jongvee). Dat plan bleek in de loop van 2018 niet haalbaar te zijn, omdat milieuorganisaties bezwaar tegen de vergunning hadden aangetekend. Pas daarna is besloten om de fosfaatrechten te verkopen en zijn varkensrechten aangeschaft. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.30

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 10 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Agro

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen