Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget enzovoorts (36208) naar de Eerste Kamer gestuurd.
Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning, wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten in verband met het afschaffen van de inkomensondersteuning voor AOW’ers en wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein in verband met aanpassingen van het lage-inkomensvoordeel (36208) naar de Eerste Kamer gestuurd.
Het wetsvoorstel gaat in de eerste plaats om de verhoging van het kindgebonden budget. De afschaffing van de inkomensondersteuning AOW-gerechtigden hangt samen met de stijging van de AOW-uitkering ten gevolge van de bijzondere verhoging van het minimumloon. De tijdelijke verhoging van het lage-inkomensvoordeel vloeit ook voort uit de verhoging van het minimumloon per 1 januari 2023 als gedeeltelijke en tijdelijke compensatie aan werkgevers voor gestegen loonkosten. De verschillende data van inwerkingtreding van de verschillende wijzigingen doen niet af aan de inhoudelijke samenhang van deze voorstellen en zijn dus geen aanleiding om te kiezen voor separate wetsvoorstellen voor een of meer van deze wijzigingen. De inwerkingtredingsdatum van de afschaffing van de inkomensondersteuning AOW-gerechtigden wordt bij koninklijk besluit vastgesteld op 1 januari 2025.
Lees ook het thema Wetsvoorstel verhoging kindgebonden budget, afschaffing IOAOW en aanpassing LIV (36208).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Toeslagen en zorgverzekeringswet
Dossiers: Prinsjesdag 2022
Regelgevende instantie: Staten-Generaal