Kamerstukken I 2015/16, 34036, C
De staatssecretaris vestigt er nogmaals de aandacht op dat met het wetsvoorstel de balans in verantwoordelijkheden tussen opdrachtgever en opdrachtnemer hersteld wordt. Na de inwerkingtreding van de maatregelen uit het wetsvoorstel zal het nl. mogelijk zijn om in situaties waarin feitelijk sprake is van werknemerschap een correctieverplichting of een naheffingsaanslag voor de loonheffingen op te leggen bij de opdrachtgever (= feitelijke werkgever). Onder de VAR-systematiek is het vrijwel onmogelijk om een naheffingsaanslag voor de loonheffingen op te leggen. Daarnaast merkt de staatssecretaris op dat partijen vrijwaring kunnen ontlenen aan een door de Belastingdienst beoordeelde overeenkomst, echter alleen indien partijen in de praktijk volgens de overeenkomst handelen. Aan de door de Belastingdienst beoordeelde (voorbeeld)overeenkomsten kunnen opdrachtgevers en opdrachtnemers zien op welke wijze zij hun arbeidsrelatie kunnen vormgeven om buiten dienstbetrekking te kunnen werken. Er is geen verplichting om van zo'n overeenkomst gebruik te maken. Zij kunnen ook zelf een overeenkomst voorleggen aan de Belastingdienst of zij kunnen zelf hun arbeidsrelatie beoordelen op de fiscale gevolgen. Voor veel situaties waarin er evident sprake is van zelfstandigheid, is het werken met een door de Belastingdienst beoordeelde (voorbeeld)overeenkomst overbodig omdat partijen zelf goed kunnen beoordelen dat er geen sprake is van werknemerschap. Zo worden opdrachtgevers en opdrachtnemers niet onnodig belast met papierwerk.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 29 september