Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft de memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel implementatie richtlijnen elektronische handel naar de Eerste Kamer gestuurd.
Hierin geeft de staatssecretaris aan dat het kabinet niet beschikt over een plan B of een andere terugvaloptie voor het noodspoor waarlangs Nederland in de beginfase de nieuwe regeling gaat uitvoeren. Het noodspoor is de enige optie waarmee Nederland een tijdige invoering kan realiseren.
In het geval van fraude met het invoerregelingnummer zal een te goeder trouw handelend platform, of een te goeder trouw handelende andere leverancier, daarvoor niet aansprakelijk worden gehouden, wanneer dit platform of deze leverancier niet betrokken is geweest bij transacties waarbij misbruik wordt gemaakt van zijn invoerregelingnummer. De Belastingdienst zal in deze situatie alleen de niet te goeder trouw handelende persoon kunnen aanspreken.
Op dit moment geldt er een overeenkomst voor wederzijdse bijstand met Noorwegen. Met het Verenigd Koninkrijk is er op dit moment nog niet een dergelijke overeenkomst. Dit betekent dat ondernemers in het Verenigd Koninkrijk (met uitzondering van Noord-Ierland) die in Europa gebruik willen maken van de invoerregeling, een tussenpersoon moeten inschakelen. Op dit moment wordt er door de Europese Commissie bekeken of bestaande verdragen het mogelijk maken deze verplichting weg te nemen.
Ten aanzien van de Niet-Unieregeling merkt de staatssecretaris op dat Nederland vooruitlopend op een aanpassing van de BTW-richtlijn er geen bezwaar tegen heeft dat een buiten de Unie gevestigde ondernemer voor in Nederland belaste diensten aan niet-ondernemers de niet-Unieregeling toepast, ook wanneer die afnemers buiten de Unie wonen of gevestigd zijn.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 31 maart