Belanghebbende, is het niet eens met (navorderings)aanslagen IB/PVV over de jaren 2002 t/m 2013. Kern van het geschil is of X al dan niet (binnenlands) belastingplichtig is.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen rechtsregel de Belastingdienst verhindert om na afloop van de aanslagtermijn een belanghebbende uit te nodigen voor het doen van belastingaangiften. Dit met het oog op eventueel op te leggen navorderingsaanslagen. De bewijslast moet worden omgekeerd, nu X geen aangiften heeft ingeleverd en ook niet gemotiveerd heeft betwist dat hij niet belastingplichtig is. Ondanks de omkering van de bewijslast heeft de inspecteur de bewijslast dat aan de voorwaarden voor navordering is voldaan. Omdat de inspecteur niet alle stukken over de onderzoeken naar belanghebbende heeft overgelegd, is de rechtbank van oordeel dat bij bepaalde navorderingsaanslagen niet aan het nieuwfeitvereiste is voldaan. Met betrekking tot de resterende navorderingsjaren 2002-2004 geeft de rechtbank verder enige oordelen in verband met de toepassing van de verlengde navorderingstermijn. Een van de oordelen is dat met betrekking tot een bepaald inkomensbestanddeel niet aan de zogenoemde voortvarendheidseis is voldaan. Voor zover aan de eisen van navordering is voldaan en voor zover het gaat om primitieve aanslagen, dient bij de beoordeling van de aanslagen rekening te worden gehouden met de omkering van de bewijslast. Gelet op de ingebrachte informatie is het uitgangspunt van de inspecteur niet onredelijk dat X binnenlands belastingplichtig is. Ook van de schatting van de hoogte van het (resterende) inkomen kan niet gezegd worden dat deze willekeurig is.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:31
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 1 maart