Hof Amsterdam oordeelt dat in eerste aanleg de redelijke termijn met twee dagen is overschreden, zodat X alsnog een immateriële schadevergoeding van € 500 krijgt. De bezwaarkostenvergoeding is voorts € 3 te laag. Voor het bezwaar, beroep en hoger beroep krijgt X een proceskostenvergoeding van in totaal € 1066. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

Aan X is een BPM-naheffingsaanslag opgelegd van € 31.378, alsmede een 10% verzuimboete. Deze zijn opgelegd in verband met de constatering dat door X hier met een auto met Duits kenteken gebruik werd gemaakt van de openbare weg. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de hoorplicht niet geschonden, omdat de aanslag en de boete reeds voor de ontvangst van het bezwaarschrift ambtshalve zijn vernietigd. Er is daarom ook geen reden om de werkelijke bezwaarkosten van X te vergoeden. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2021/1946) oordeelt dat in eerste aanleg de redelijke termijn met twee dagen is overschreden, zodat X alsnog een immateriële schadevergoeding van € 500 krijgt. De door de inspecteur aan X toegekende bezwaarkostenvergoeding is voorts € 3 te laag, € 246 in plaats van € 249. Het beroep van X is gegrond. Voor het bezwaar, beroep en hoger beroep krijgt X een proceskostenvergoeding van in totaal € 1066.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 juli

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen