In januari 2007 verneemt X van een medewerker van makelaardij A dat er een Rijksmonument te koop is. Het pand is opgedeeld in 20 woonappartementen en bedrijfsruimte. De appartementen zijn op dat moment al enige tijd onbewoond. Uiteindelijk koopt X het pand met vijf andere personen met het oogmerk om dit na renovatie en het tot stand brengen van huurovereenkomsten voor gezamenlijke rekening met voordeel te verkopen. Voor de renovatie wordt het pand al verkocht. Het met de verkoop behaalde voordeel bedraagt in totaal € 756 129. Het aandeel van X is € 126 021. Hij heeft dit bedrag in het jaar 2008 ontvangen. De inspecteur heeft de aan- en verkoop van het pand onderzocht en stelt zich op het standpunt dat het voordeel als resultaat uit overige werkzaamheden moet worden aangemerkt. Tussen partijen is in geschil of dit terecht is. Rechtbank Breda overweegt de verrichte werkzaamheden normaal actief vermogensbeheer te buiten gaan. Er is sprake van een werkzaamheid. Dat het in eerste instantie de persoonlijke bedoeling van X was om het pand als langdurige belegging te gaan gebruiken, maakt dit niet anders. De omstandigheid dat het zesmanschap in afwijking van hun aanvankelijke intentie (eerst renoveren en verhuren en dan verkopen) het pand vóór de renovatie heeft verkocht, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat het bestaan van de werkzaamheid is geëindigd en het pand vóór die verkoop de sfeer van de werkzaamheid heeft verlaten. Het met de verkoop van het pand behaalde voordeel is dan terecht ook als zodanig belast. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 23 januari