Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de ontvanger bevoegd is om deze nieuwe aansprakelijkstelling te nemen. De eerste beschikking was voor wat betreft de btw namelijk niet rechtsgeldig.

Belanghebbende, de heer X, is bestuurder van een stichting, die 100% aandeelhouder is van A bv. In geschil is of X door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de btw-naheffingsaanslagen van A bv over het eerste en tweede kwartaal van 2013. Eerder is door Hof Amsterdam vastgesteld dat X terecht aansprakelijk is gesteld voor naheffingsaanslagen loonheffingen. X was niet al als bestuurder afgetreden toen deze belastingschulden ontstonden (zie V-N 2017/34.26). Volgens X is de ontvanger niet bevoegd om de nieuwe beschikking voor de btw te nemen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de ontvanger daartoe wel bevoegd is. De eerste beschikking was voor wat betreft de btw niet rechtsgeldig wegens strijd met het verdedigingsbeginsel. Het maakt niet uit dat de eerste aansprakelijkstelling formeel pas later is ingetrokken. X is thans voldoende en tijdig op de hoogte gesteld van de gronden waarop het voornemen tot de nieuwe aansprakelijkstelling berust en hij heeft inzage gehad in alle betreffende stukken. Zijn aftreden met terugwerkende kracht is door X niet voldoende aannemelijk gemaakt. Op 3 september 2013 was X nog steeds als bestuurder ingeschreven. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

Lees ook het hema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 4 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen