De minimumbelasting kan van invloed zijn op de effectiviteit van fiscale regelingen als instrument om bepaalde beleidsdoelen te bereiken. Echter, omdat groepen vrijwel altijd ook reguliere winsten hebben die in Nederland tegen 25,8% worden belast, betekent dit dat de minimumbelasting een beperkte invloed heeft op de effectiviteit van de bestaande fiscale regelingen in Nederland, waaronder de innovatiebox. Dat schrijft Staatssecretaris Idsinga van Financiën aan de Tweede Kamer.
De brief is onder andere een reactie op een door de Eerste Kamer aangenomen motie waarin is verzocht onderzoek te doen naar de gevolgen van de invoering van de minimumbelasting voor het fiscale investerings- en innovatie-instrumentarium en daarnaast te onderzoeken met welke maatregelen Nederland uit de Europese achterhoede kan komen (V-N 2023/59.19). In de Tweede Kamer is toegezegd om schriftelijk te reageren op de vraag of tax credits een ondermijnende werking hebben op de minimumbelasting.
Volgens de staatssecretaris kan in het kader van het vestigingsklimaat worden afgewogen om een kwalificerend belastingtegoed in te voeren, omdat veel andere landen een dergelijke regeling wel kennen. Bij de afweging is een zorgvuldige analyse nodig van nut en noodzaak, waarbij het toetsingskader fiscale regelingen de leidraad vormt. Bij het introduceren van een kwalificerend belastingtegoed zal daarnaast aandacht moeten worden besteed aan de vormgeving, de uitvoerbaarheid, de juridische houdbaarheid (inclusief de internationale en Europese kaders) en de budgettaire gevolgen.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 12b
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 29 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag