De heer X exploiteert in maatschapverband een melkveehouderij. Het bedrijf is in 2001 gedupeerd door de MKZ-uitbraak. Het bedrijf is niet geruimd, maar is wel gedupeerd door de overige maatregelen. De provincie Fryslân stelt uit morele overwegingen een subsidieregeling in voor agrarische ondernemers die schade hebben geleden door de MKZ-uitbraak. De Europese Commissie stelt hierbij de eis dat met de subsidie wordt geïnvesteerd in een tweede (niet-agrarische) tak. X stelt schade te hebben geleden van € 17.731, doch krijgt in het boekjaar 2006/2007 uiteindelijk € 65.000 wegens de aanschaf van een recreatiewoning. In geschil is of de subsidie door de inspecteur terecht tot de winst is gerekend en door middel van navordering is belast.
Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat er ook bij kennelijke vrijgevigheid een (oorzakelijk) verband is tussen de uitoefening van de onderneming en het verkrijgen van de subsidie. De bestemming van de verkregen gelden staat voorts los van de vraag in welke sfeer deze zijn opgekomen. De inspecteur hoefde geen onderzoek in te stellen naar de forse toename van het box 3 vermogen van X in 2007. X beroept zich dus ten onrechte op een ambtelijk verzuim. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Leeuwarden
Editie: 16 augustus