Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen objectieve voordeelsverwachting is, ondanks dat X veel passie voor zijn vak heeft en het prijzenswaardig is dat hij als arbeidsongeschikte blijft doorwerken.

X is sinds 2003 volledig arbeidsongeschikt. Vanaf 2006 heeft hij een eenmanszaak, waarbij hij als schoenmaker persoonlijk bij zijn klanten langsgaat. Ondanks dat nimmer winst is behaald, accepteert de inspecteur tot en met 2015 dat de negatieve resultaten worden afgetrokken. Voor 2016 is in geschil of het negatieve resultaat uit overige werkzaamheden van € 5710 aftrekbaar is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen objectieve voordeelsverwachting is, ondanks dat X veel passie voor zijn vak heeft en het prijzenswaardig is dat hij als arbeidsongeschikte blijft doorwerken. X beroept zich ten onrechte op het vertrouwensbeginsel. In november 2015 heeft de inspecteur zich namelijk al op het standpunt gesteld dat er geen bron van inkomen meer is. Mocht het in aanmerking nemen van de negatieve resultaten in eerdere jaren al vertrouwen hebben opgewekt, dan is dit vertrouwen in november 2015 opgezegd. Het beroep van X is ongegrond. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X wel een immateriële schadevergoeding van € 500.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 22 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen