Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat X niet aannemelijk maakt dat er in 2016 objectief gezien een redelijkerwijs te verwachten voordeel is te verwachten.

X is sinds 2003 volledig arbeidsongeschikt. Vanaf 2006 gaat hij als schoenmaker persoonlijk bij zijn klanten langs. Ondanks dat hij nimmer winst heeft behaald, accepteert de inspecteur tot en met 2015 dat negatieve resultaten worden afgetrokken. Voor 2016 is in geschil of het negatieve resultaat uit overige werkzaamheden van € 5710 aftrekbaar is. Volgens Rechtbank Den Haag is er geen objectieve voordeelsverwachting, ondanks dat X veel passie voor zijn vak heeft en het prijzenswaardig is dat hij als arbeidsongeschikte blijft doorwerken. X gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat er in 2016 objectief gezien een redelijkerwijs te verwachten voordeel is te verwachten. Vanaf 2000 zijn de activiteiten van de eenmanszaak weliswaar uitgebreid met een sleutelservice, leerwerktraject, inlijstservice en verkoop van fournituren, maar het is niet duidelijk of vanaf dat jaar wel positieve resultaten zijn behaald. X stelt vergeefs dat ambachtelijke werkzaamheden steeds populairder worden en dat de vraag toeneemt. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 13 maart

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen