A-G Wattel is van mening dat prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU moeten worden gesteld omdat met name onzeker is of Cyprus wel aan het Rijnvarendenverdrag is gebonden.

Belanghebbende, de heer X, woont in 2009 in Nederland en werkt op een Nederlands binnenvaartschip waarvoor medio 2007 een Rijnvaartverklaring is afgegeven. X staat van 1 januari 2009 tot 1 oktober 2009 op de loonlijst van een Luxemburgse bedrijf, C sarl. Daarna staat X op de loonlijst van een Cypriotisch bedrijf. De Rijnvaartverklaring vermeldt B bv als eigenaar van het schip en C sarl als de exploitant. Op 24 juli 2009 is de Rijnvaartverklaring ingetrokken. In zijn IB-aangifte voor 2009 verzoekt X om vrijstelling van premie volksverzekeringen. De inspecteur weigert dit voor de periode vanaf 24 juli 2009. Volgens Rechtbank Den Haag valt X onder het Rijnvarendenverdrag, zodat de sociale verzekeringsplicht op grond van dat verdrag moet worden beoordeeld. X maakt niet aannemelijk dat C sarl na intrekking van de Rijnvaartverklaring het schip feitelijk exploiteert. B bv krijgt namelijk de vrachtopbrengsten van het schip. Volgens Hof Den Haag heeft Cyprus zich geconformeerd aan de Verordening 1408/71 en de uitzonderingen die daarin zijn opgenomen, zodat ook na 1 oktober 2009 het Rijnvarendenverdrag op X van toepassing blijft. X gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU moeten worden gesteld omdat met name onzeker is of Cyprus wel aan het Rijnvarendenverdrag is gebonden. Het is de vraag of Cyprus zich bij toetreding tot de EU heeft geconformeerd aan de Verordening 1408/71 en de uitzonderingen die daarin zijn opgenomen, zoals aan art. 7 lid 2 waarin is bepaald dat het Rijnvarendenverdrag van toepassing 'blijft'. Cyprus was namelijk geen partij bij dat verdrag en iets wat er niet is, kan dus ook niet 'blijven'. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de betekenis van de Luxemburgse E106-verklaring voor de periode 24 juli tot en met 30 september 2009, toen de X op een Luxemburgse loonlijst stond, respectievelijk voor de periode 1 oktober tot en met 31 december 2009, toen geen aanknopingspunt met Luxemburg meer bestond. Tot slot wil de A-G weten van welke lidstaat de sociale-verzekeringswetgeving van toepassing was op X in de periode 24 juli t/m 31 december 2009.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 11 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen