Op 17 december 2024 oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden dat het onderscheid tussen Wahv-procedures enerzijds en andere bestuursrechtelijke procedures, niet zijnde WOZ- en BPM-procedures, anderzijds, mogelijk in strijd is met het discriminatieverbod. Daarom moet de regeling, waarmee de proceskostenvergoeding wordt verlaagd in Mulderzaken, bij de vaststelling van een proceskostenvergoeding buiten toepassing worden gelaten.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft naar aanleiding van deze arresten van het hof aangekondigd voornemens te zijn om een vordering tot cassatie in belang der wet in te stellen. Dat schrijft staatssecretaris Struycken van Justitie en Veiligheid in antwoord op Kamervragen over deze arresten (V-N 2025/2.25). Afhankelijk van de uitkomsten wordt verder bezien of, en zo ja, welke aanvullende maatregelen nodig zijn.
Per 1 januari 2024 is de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM in werking getreden. Deze wet regelt dat overcompensatie wordt weggenomen bij het toekennen van vergoedingen van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Door een aangenomen amendement is de verlaging van de proceskostenvergoeding ook van toepassing op Wahv-zaken (Mulderzaken). De Hoge Raad heeft de verlaging van de proceskostenvergoeding in WOZ- en BPM-zaken niet in strijd geacht met het discriminatieverbod (V-N 2025/5.27).
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Regelgevende instantie: Ministerie van Justitie en Veiligheid
Editie: 14 februari
Informatiesoort: VN Vandaag