Staatssecretaris Van Rij van Financiën beantwoordt vragen van de leden Inge van Dijk en Amhaouch (CDA) naar aanleiding van de brief van ‘Operator Exchange’ over de gevolgen van de box 3-hervorming voor startups. Hij erkent dat een vermogensaanwasbelasting nadelig kan uitpakken voor startups.

Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft de uitkomsten van het vervolgonderzoek naar de fiscale bedrijfsopvolgingsregeling (BOR-regeling) naar de Tweede Kamer gestuurd. De uitkomsten van het vervolgonderzoek worden in hoofdlijnen besproken, alsmede de in de Voorjaarsnota 2023 voorgestelde aanpassingen in de BOR en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab), V-N 2023/21.3.

Het besluit omzetbelasting bij leasing is geactualiseerd. Met de actualisering is het besluit in lijn gebracht met het belastbaar feit in de BPM. Ook is het onderdeel gewijzigd waarin een goedkeuring is opgenomen dat geen BTW over het BPM-gedeelte van de leasetermijnen hoeft te worden berekend. Dit vanwege de inwerkingtreding van de nieuwe BPM-afschrijvingstabel per 1 juli 2023.

Hof Amsterdam oordeelt dat de richtsnoeruitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2021/53.12) gemeenten niet dwingt om voor parkeerbelastingzaken altijd een wegingsfactor 0,50 te hanteren. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Per 1 juli 2023 treedt een wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in werking. Het betreft de Wet tot wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in verband met maatregelen om trustdienstverlening in gevallen met hoge integriteitrisico’s te verbieden (V-N 2023/16.21).

Inkomensondersteuning moet bestaanszekerheid bieden, makkelijk te begrijpen zijn en werk moet (meer) lonen. Dit zijn de drie doelen die minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid noemt in zijn brief over de hervormingsagenda inkomensondersteuning.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt onder verwijzing naar HR 22 maart 2024 (V-N 2024/15.8) dat voor een buitenlands belastingplichtige bij de berekening van de arbeidskorting en het premiedeel van de algemene heffingskorting moet worden uitgegaan van het in Nederland belastbare inkomen uit werk en woning.

Een Roemeens uitzendbureau dat ook actief is in Nederland, moet zijn activiteiten staken. Het bedrijf had niet de vereiste vergunning in Roemenië en betaalde de verplichte sociale premies niet correct voor zijn personeel in Nederland. Dat meldt de Arbeidsinspectie.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X geen recht heeft op vrijstelling van premie volksverzekeringen voor 2017, ondanks zijn werkzaamheden in Liechtenstein. De A1-verklaring van de SVB is leidend en de in Liechtenstein betaalde premies kunnen niet worden verrekend.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat het ‘tenminste’-beding geen vast overeengekomen arbeidsduur tot gevolg heeft. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De percentages voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn vastgesteld voor 2025. Ook het maximumbijdrageloon 2025 is bekend.

Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat de uitleg van het hof van art. 47 Wfsv correct is. De tekst biedt steun voor de door het hof gegeven uitleg. De A-G merkt daarbij vervolgens op dat de tekst geen steun biedt voor de uitleg die de staatssecretaris voorstaat.

Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat het hof de bewijslast omtrent het aanvoeren van weigeringsgronden correct heeft verdeeld. De A-G merkt daarbij op dat niet X BV, maar de inspecteur belang heeft bij toepassing van art. 3.20 en/of 3.21 Regeling Wfsv.