Hof Den Haag oordeelt dat het beroep van X op het vertrouwensbeginsel voor het jaar 2018 faalt. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur heeft bevestigd dat de stamrechtuitkeringen voldoen aan de lijfrentedefinitie van art. 19 lid 5 van het Belastingverdrag met de VS.

De overgangsbepaling van art. 10a.23 Wet IB 2001 blijft gelden als een op 31 december 2022 bestaande eigenwoningschuld wordt gebruikt voor de verwerving van een nieuwe eigen woning. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.

Gemeenten kunnen tot 30 juni 2024 een lijst aanvragen bij de Belastingdienst met burgerservicenummers van inwoners die vermoedelijk onder het bestaansminimum leven als gevolg van de alleenverdienersproblematiek. Deze lijst kunnen gemeenten gebruiken om de huishoudens proactief te benaderen en te compenseren via de kaders van de individuele bijzondere bijstand voor de jaren 2023 en 2024. Dit schrijft minister Schouten voor Armoedebeleid aan de Tweede Kamer.

Per 1 juli 2024 wordt de bestuursrechtelijke premie die wanbetalers van de zorgverzekering verschuldigd zijn verlaagd van € 175,20 naar € 160,60. Dit is 110% van de gemiddelde nominale premie.

Hof Amsterdam oordeelt dat belanghebbende, een exploitant van speelautomaten, niet aannemelijk maakt dat zij geconfronteerd is met een individuele en buitensporige last in de zin van artikel 1 EP.

Een eventuele omzetting van de huidige verbruiksbelasting naar een gedifferentieerde verbruiksbelasting, komt volledig voort uit gezondheidsoverwegingen. Dat schrijven staatssecretaris Van Rij van Financiën en staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de beantwoording van Kamervragen over de contourenbrief verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte (V-N 2024/23.19).

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de termijnoverschrijding voor de niet-tijdige indiening van het bezwaarschrift niet aan X moet worden toegerekend. X dient, nadat beslag wordt gelegd op een bankrekening, zo spoedig mogelijk bezwaar in.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de in Duitsland wonende X geen recht heeft op hypotheekrenteaftrek. Minder dan 90% van zijn inkomen is in Nederland belast en hij toont ook niet aan dat Duitsland geen rekening houdt met zijn persoonlijke- en gezinssituatie.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op het verlaagde tarief van 2% overdrachtsbelasting voor de tweede woning, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor gebruik als hoofdverblijf.

Het Kerst-arrest¹ en de juni-arresten², in combinatie met de nasleep van het besluit om niet-bezwaarmakers geen rechtsherstel te bieden (Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 137), hebben de fiscale praktijk ertoe gebracht om tegen elke fiscale beschikking met een ‘gevoelde onevenredigheid’ bezwaar te maken. Op (zakelijke) social media regent het dan ook berichten met slogans als ‘bezwaar, bezwaar, bezwaar’.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van X niet kunnen leiden tot vernietiging van de verwijzingsuitspraak (art. 81 lid 1 Wet RO). Ambtshalve wordt overwogen dat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, zodat de redelijke termijn is overschreden.