In de brief staat de monitoring van de financiële stromen van renten, royalty’s en dividenden vanuit Nederland naar laagbelastende jurisdicties centraal. Deze stromen zijn aanzienlijk afgenomen van € 38,5 miljard in 2019 naar € 6 miljard in 2022. Er is hierbij geen sprake van een waarneembaar “waterbed-effect”, waarbij de inkomensstromen omgeleid worden via andere doorstroomjurisdicties. Die uitgaande stroom is ook gedaald van € 55 miljard in 2019 naar € 46 miljard in 2022. De brief gaat ook in op de effecten van andere maatregelen tegen belastingontwijking. Over de effecten van de Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel zal door de recente inwerkingtredingsdatum naar verwachting vanaf 2025 gerapporteerd kunnen worden. De rapportage van de effecten van ATAD1 en ATAD2, in het bijzonder de earningstrippingmaatregel en de CFC-maatregel, zal uiterlijk in 2024 plaatsvinden. Naast de maatregelen tegen belastingontwijking gaat de staatssecretaris ook in op de ontwikkelingen in Europese en internationale wet- en regelgeving zoals Pijler 1 en Pijler 2. Ter implementatie van Pijler 2 is het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 ingediend. Ter implementatie van Pijler 1 zal een multilateraal verdrag worden onderhandeld en opgesteld. De staatssecretaris informeert de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk over de meest recente versie van de verdragstekst. In de brief worden ook voorstellen van de Europese Commissie behandeld, waaronder Unshell, BEFIT en FASTER. Het kabinet acht de strijd tegen belastingontwijking van groot belang en wil dit ook op een betrouwbare manier kunnen meten. De gegevens van country-by-country-rapporten zijn in de huidige vorm nog niet bruikbaar als maatstaf, aldus de staatssecretaris.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13ab
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15b
Rubriek: Internationaal belastingrecht, Europees belastingrecht, Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 12 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag