X is in 2014 en 2015 houder van respectievelijk twee bestelauto's. In geschil is of voor deze auto's terecht het mrb-bestelautotarief voor ondernemers is toegepast. X staat vanaf maart 2014 ingeschreven in het handelsregister voor de uitoefening van een kwekerij, alsmede de verkoop van planten en bloemen. In 2015 onderzoekt de inspecteur of X werkelijk een onderneming exploiteert. De inspecteur legt een naheffingsaanslag mrb op omdat X niet kan worden aangemerkt als ondernemer. X stelt dat in 2014 daadwerkelijk is geprobeerd om een onderneming op te starten. Zo zijn bloemen ingekocht, die voor circa € 3000 op de markt zijn verkocht, zijn de bestelauto's aangeschaft en is per 1 september 2014 een huurcontract voor een winkel afgesloten.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat in 2014 sprake is geweest van het verrichten van economische activiteiten om er duurzaam opbrengsten uit te verkrijgen. Het maakt niet uit dat X haar jaarrekening niet bij de Kamer van Koophandel heeft gedeponeerd. Voor 2015 is X echter geen btw-ondernemer. In dat jaar hebben namelijk helemaal geen activiteiten meer plaatsgevonden. Nu X voor het jaar 2014 ondernemer is, worden de naheffingsaanslagen mrb verminderd voor zover zij betrekking hebben op de (delen van) tijdvakken die zien op 2014. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 33
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 24b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 21 maart